• Begrippen: breedteligging - landschappen

Eet een ijsbeer een pinguïn altijd vanaf de kop, of begint hij van achter, bij de malse, sappige kont?

Okay, die kende je waarschijnlijk al. Een ijsbeer eet nooit pinguïn. IJsberen zitten aan de Noordpool, pinguïns juist onderaan in het zuiden, vooral bij Antarctica. Wat zijn nog meer verschillen tussen de noordpoolcirkel en de zuidpoolcirkel? Leerlingen ontdekken dat met de atlas en de vragen aan de klas.

Leerdoelen

• Je benoemt en verklaart overeenkomsten en verschillen binnen en tussen gebieden

• Je beschrijft patronen op een kaart en je gaat na of bepaalde patronen samenvallen.

Vragen aan de klas

1. Eet een ijsbeer een pinguïn altijd vanaf de kop, of begint hij van achter, bij de malse, sappige kont?

Gebruik in de atlas de kaarten 246 en 276. Gebruik in het leerboek figuur 15.

1. Welke verschillen zie je tussen de noordpool (figuur 15) en de zuidpool (kaart 276)?

2. Helemaal onderaan op kaart 246 loopt nog een stippellijn. Welk geografisch begrip hoort bij die lijn te staan? Tip: kijk naar 66½ ⁰N.B.

3. Wat zou de juiste volgorde van noord naar zuid van de volgende landschappen op het zuidelijk halfrond moeten zijn: savanne – steppe – taiga – landijs – toendra – tropisch regenwoud – woestijn?

4. Maar: op het zuidelijk halfrond ontbreken de landschappen taiga en de toendra grotendeels. Hoe komt dat?