Bruikbaarheid van bronnen (2)
Tijdens een eerdere oefening heb je al kennis gemaakt met een deel van de rond 1920 door Anton Schellens gemaakte foto’s. Hierbij stond de vaardigheid ‘bruikbaarheid van bronnen’ centraal. De conclusie was dat de foto’s van Anton Schellens voor de beantwoording van een heleboel onderzoeksvragen bruikbaar zijn.
Bij deze opdracht draait het om een andere vraag: zijn deze foto’s ook betrouwbaar als informatiebron voor de beantwoording van allerlei onderzoeksvragen? Bij deze opdracht werk je niet met geschreven bronnen, maar met ongeschreven bronnen. Ook die kunnen betrouwbaar of minder betrouwbaar zijn. Je moet je dus afvragen of de maker van de bron (in dit geval: de fotograaf) er een bepaalde bedoeling mee had, of niet.
De materialen
De opdracht: stap voor stap
Daarom ga je in vijf stappen op zoek naar dit antwoord. Ook deze opdracht voer je in groepjes uit.
Stap 1.
Er is veel bekend over de fotograaf: Anton Schellens. In vier teksten is een deel van deze informatie samengevat (bijlage 1.1 – 1.4). Ieder leest één van deze teksten aandachtig door. Daarna vat ieder groepslid de door hem / haar bestudeerde tekst in een paar zinnen samen en informeert de andere groepsleden daarover.
Stap 2.
Formuleer samen een hypothese: een veronderstelling over de mate van betrouwbaarheid van de foto’s van Anton Schellens voor de beantwoording van onderzoeksvragen over de situatie in de omgeving van Eindhoven rond 1920.
Stap 3.
De bij stap 2 geformuleerde hypothese ga je vervolgens toetsen: klopt je veronderstelling, of niet? Hiertoe bestudeer je een heleboel kunstwerken van door Anton Schellens bewonderde kunstenaars. Voor dit doel zijn vier kunstenaars geselecteerd waarvan een deel van hun werk in een viertal bijlagen is samengebracht (bijlage 2.1 – 2.4).
Bestudeer om de beurt de vier bijlagen met tekeningen en schilderijen van respectievelijk Jozef Israëls, Vincent van Gogh, Albert Neuhuys en Arthur Briët. Let hierbij speciaal op het onderwerp en de compositie van de kunstwerken. Bespreek met elkaar wat je opvalt en vat je bevindingen in een alinea samen.
Jozef Israëls. Het werk van deze schilder was en is zeer geliefd. Een groot deel ging voor flinke bedragen naar buitenlandse kopers. Zijn voorstudies (tekeningen) en prenten zijn wel in grote aantallen bewaard gebleven en in Nederlandse museale collecties terecht gekomen. Een klein deel van zijn werk is samengebracht in bijlage 2.1.
Vincent van Gogh. Deze schilder woonde en werkte tussen 1883 en 1885 in Nuenen. Dit dorp ligt hemelsbreed nog geen 10 km van de plek waar Anton Schellens woonde (Eindhoven) en waar zijn fabriek stond (Geldrop). In tegenstelling tot Jozef Israëls was Van Gogh tijdens zijn leven geen bekende kunstenaart en bestond er voor zijn werk geen belangstelling. Een klein deel van zijn werk is samengebracht in bijlage 2.2.
Albert Neuhuys. Deze schilder werkte veel in het Gooi, waar hij veel binnenhuisinterieurs schilderde. Hij was goed bevriend met Jozef Israëls en was een tijdlang de buurman van Anton Mauve (een van de leermeesters van Vincent van Gogh). Een klein deel van zijn werk is samengebracht in bijlage 2.3.
Arthur Briët. Geboren op Java, groeide deze domineeszoon op in Utrecht (ook Vincent van Gogh en Anton Mauve waren een zoon van een dominee!). Hij werkte veel in de Veluwe en in Noord-Brabant. Hij heeft op dezelfde plekken voorstudies gemaakt waar ook Anton Schellens een deel van zijn foto’s maakte. Een klein deel van zijn werk is samengebracht in bijlage 2.4.
Stap 4.
Bekijk nogmaals de vijf sets met foto’s van Anton Schellens (dezelfde die je bestudeerde bij de opdracht over de bruikbaarheid van bronnen).
Wat valt je op bij vergelijking van de kunstwerken van Israëls, Van Gogh, Neuhuys en Briët met de foto’s van Anton Schellens?
Stap 5.
Stel: je doet onderzoek naar de woon-, werk- en leefomstandigheden van de plattelandsbevolking in Noord-Brabant in het eerste kwart van de twintigste eeuw. Je komt de foto’s van Anton Schellens op het spoor. Je twijfelt of je deze als informatiebron wilt gebruiken. Daarom beantwoord je eerst individueel deze vragen:
Noem minstens twee redenen waarom je deze foto’s voor dit doel betrouwbaar vindt.
Noem minstens twee redenen waarom je deze foto’s voor dit doel minder betrouwbaar vindt.
Wissel je antwoorden uit met de andere groepsleden. Daarna bepaal je samen of jullie de foto’s van Anton Schellens betrouwbaar / minder betrouwbaar vinden bij een onderzoek naar de woon-, werk- en leefomstandigheden van de plattelandsbevolking in Noord-Brabant in het eerste kwart van de twintigste eeuw.
Thiemo ondersteunt docenten in hun dagelijkse les.